Deze zomer was Christine De Cafmeyer exact één jaar aan de slag als directeur van Palliatieve Zorg Vlaanderen. We vroegen haar hoe ze het voorbije jaar heeft beleefd en hoe ze kijkt naar de toekomst.

Interview Christine De Cafmeyer, 1 jaar directeur

Dag Christine. Deze zomer ben je een jaar aan de slag als directeur van Palliatieve Zorg Vlaanderen. Hoe blik je terug op het voorbije jaar?  

Het was  een heel boeiend en uitdagend  jaar, waarop ik tevreden terugkijk. Eerst en vooral heb ik  veel moeten, kunnen en mogen leren, in de eerste plaats over palliatieve zorg, levenseindebeslissingen en het stervensproces. Daarnaast heb ik veel interessante en gepassioneerde mensen mogen leren kennen, die zich dagelijks inzetten voor mensen in de meest kwetsbare fase van hun leven.

 

Wat waren de grootste uitdagingen?

De eerste uitdaging was een organisatie die enigszins zoekende was: we misten een duidelijke richting, daadkracht, een actieplan met zichtbare output. We moesten als organisatie terug scherp krijgen dat de zorgverleners en hun organisaties onze primaire doelgroep zijn, en dat we als koepelorganisatie meer moeten  focussen op die zaken waarmee we écht het verschil kunnen maken voor de zorgverlener en de patiënt.

Daarnaast was er de vaststelling dat het palliatief landschap sterk  versnipperd is. Er zijn veel organisaties actief in de palliatieve zorg die soms eerder naast elkaar werken dan de samenwerking op te zoeken. Het positieve is dat we allemaal voor hetzelfde doel gaan: we willen dat de kwaliteit van leven en sterven zo hoog mogelijk blijft en aansluit bij wat voor de patiënt en zijn naasten belangrijk is. Als je hetzelfde doel nastreeft, is samenwerking altijd mogelijk.

En dan was er de derde uitdaging: er zijn te weinig middelen voor palliatieve zorg. Slechts 0,4 procent van het zorgbudget gaat naar palliatieve zorg. Dat is absurd weinig. Door dat tekort aan middelen moeten organisaties, zoals bijvoorbeeld de palliatieve netwerken,  tijd en energie steken in de zoektocht naar middelen of projectfinanciering. Dat bevordert ook de samenwerking niet. Daarnaast ben ik er ook van overtuigd dat we in het palliatief landschap meer zouden kunnen realiseren met de beperkte middelen als we meer zouden inzetten op samenwerking en complementariteit.

 

Waar ben je het meest trots op?

Ik vind het knap dat we samen een hele weg hebben afgelegd. We hebben ondersteuning ingeschakeld van een consultancybureau, Strategies and Leaders, die ons geholpen hebben met een  grondige analyse en een plan voor de toekomst. Samen met bestuur zijn we door een veranderingsproces gegaan. We hebben gekozen voor een nieuw sterk  team op de staf, een nieuwe naam, een nieuw logo en een nieuwe website.


Gaan voor verandering vraagt moed, ruim denken en bestaande gewoontes loslaten. Begin juni organiseerden we een beleidsdag met de voorzitters van onze werkgroepen en netwerkcoördinatoren, en die liet duidelijk die verandering voelen. Dat was een heel fijne ervaring en geeft energie om door te gaan.  Want er liggen voor de volgende jaren nog wat uitdagingen klaar.  

 

Voordat je aan de slag ging bij Palliatieve Zorg Vlaanderen, werkte je jarenlang bij KBC. Hoe heb je die overstap van de bankwereld naar de palliatieve zorg ervaren?

Ik heb de zorgsector leren kennen bij KBC, want ik was tien jaar lang verantwoordelijk voor de social profitsector. Daarna heb ik nog andere functies uitgeoefend, maar die jaren hebben mijn interesse gewekt voor de zorgsector. KBC biedt de mogelijkheid om aan het einde van je loopbaan over te stappen naar de social profitsector, en dus ben ik gesprongen. Ik had een mooie loopbaan bij KBC, maar toch geeft het mij veel meer energie om me nu te mogen inzetten voor iets dat zo relevant is als palliatieve zorg.

 

Wat hoop je de komende jaren te bereiken? Wanneer ga je tevreden zijn als je ooit de deur van Palliatieve Zorg Vlaanderen achter je dichttrekt?

Ik zal tevreden kunnen terugblikken als we effectief hebben bijgedragen aan de noodzaak om palliatieve zorg  echt te verankeren  in de gezondheidszorg. Palliatieve zorg moet voldoende middelen krijgen en een volwaardige plaats hebben naast curatieve zorg. En palliatieve zorg moet beschikbaar zijn voor alle levensbedreigende aandoeningen en voor kwetsbare doelgroepen. We moeten durven praten over het levenseinde, ook als alles nog goed gaat. Na een slechte diagnose of bij kwetsbare ouderen moet het vanzelfsprekend worden om tijdig specifieke zorg rond levenskwaliteit in te schakelen. Het is dan ook zorg die gewoon hoort bij het leven.  Bij het einde van het leven. 

Meer nieuws